Home > ontwikkelingen_mirt > ambities_voor_het_mirt > 1.1 Ambities voor het MIRT
1.1 Ambities voor het MIRT
‘Ruimtelijke projecten, (zoals de ontwikkeling van de Nationale Landschappen, de mainport Schiphol, de Noord- en Zuidvleugel en de verdere ontwikkeling van Almere, Zuidoost Brabant en Noord-Limburg) worden in samenhang bezien met infrastructuur en (openbaar) vervoer. In plaats van het MIT (Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport) komt er een Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT).’ Deze opdracht uit het Coalitieakkoord vraagt om een gebiedsgerichte en integrale aanpak.
Met het MIRT kan beter uitvoering worden gegeven aan het integrale ruimtelijke beleid zoals vastgelegd in de Nota Ruimte en de daarmee verbonden grote sectorale rijksnota’s (Nota Mobiliteit, Pieken in de Delta, Agenda Vitaal Platteland, Nationaal WaterPlan (in voorbereiding)) en uitvoeringsprogramma’s. Met een gebiedsgerichte benadering van rijksinvesteringen, waarin integrale gebiedsopgaven centraal staan, zullen de investeringen van de ruimtelijke departementen en van decentrale overheden elkaar beter aanvullen en versterken (synergie). Een gedeeld beeld van de gewenste ontwikkeling van gebieden van rijk en regio en ook van private partijen is daarvoor belangrijk. Dat betekent een aanpak waarin de departementen nadrukkelijk de programmering van hun ruimtelijke investeringen per gebied afstemmen met elkaar en met de regionale investeringen. Het is belangrijk om een zo goed mogelijke inhoudelijke samenhang aan te brengen, bijvoorbeeld tussen verstedelijkingslocaties en hoofdinfrastructuur, maar ook door het verbinden van belangen en actoren in een procesontwerp en het bevorderen van samenwerking tussen partijen die elkaar aanvullen en het vereenvoudigen van procedures. Zo krijgt de prioriteitstelling door zowel rijk als regio meer samenhang en kan het draagvlak voor besluiten toenemen.