Home > ontwikkelingen_mirt > afbakening_en_functie > 1.3 Afbakening en functie
1.3 Afbakening en functie
Het kabinet kiest ervoor in het MIRT investeringsprojecten-en programma’s op te nemen(zowel aanleg als beheer en onderhoud), waar sprake is van een ruimtelijk fysieke ingreep en waar het rijk direct financieel bij betrokken is. Het MIRT bouwt daarbij voort op de grote beleidsprogramma’s van de participerende departementen, te weten:
- Nota Ruimte;
- Nota Mobiliteit;
- Pieken in de Delta;
- Agenda Vitaal Platteland.
Het kabinet ziet het MIRT als een uitvoeringsprogramma en dynamische agenda op de fysieke investeringsonderdelen hiervan. Voor de investeringen die betrekking hebben op de Nota Mobiliteit, is dit zelfs wettelijk bepaald inartikel 4 van de Planwet Verkeer en Vervoer.
De voorwaarde dat het rijk financieel betrokkenis bij projecten/programma’s in het MIRT, betekent tegelijk dat deze projecten/programma’s opgenomen zijn in de rijksbegroting. Voor het MIRT gaat het dan om de begrotingen van VROM (XI), VenW (XII en Infrastructuurfonds), EZ (XIII) en LNV (XIV). Het MIRT geeft een verdieping van onderdelen van deze vier begrotingen door nadere beleids-, project-en programma-informatie te presenteren. Specifiek voor infrastructuur is in de Wet en het Besluit Infrastructuurfonds bepaald dat het MIT het uitvoeringsprogramma van het Infrastructuurfonds (onderdeel van de begroting van VenW) vormt. Het MIRT neemt deze functie over.
Niet alle investeringen en financiële stromen van het rijk zijn opgenomen in het MIRT Projectenboek. Specifieke gebundelde (doel)uitkeringen, die het rijk aan decentrale overheden verstrekt en waaraan geen directe, locatiespecifieke prestatieafspraken zijn gekoppeld, vallen er niet onder. Dat geldt in elk geval voor het Investeringsbudget Stedelijk Vernieuwing (ISV), de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU) en het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Deze financiële stromen worden wel kwalitatief benoemd in het MIRT (ze hebben immers wel impact op het ruimtelijk fysieke domein), maar projecten zijn niet opgenomen. De verantwoordelijkheid voor de programmering en uitvoering van deze projecten ligt bij de decentrale overheden. Vanwege relevante programma-afspraken tussen LNV en decentrale overheden over de inzet van het ILG zijn ter informatie wel programmabladen in het MIRT opgenomen voor Nationale Landschappen, Ecologische Hoofdstructuur en Recreatie, Groen en Toegankelijkheid. Verder zijn in het MIRT enkele specifieke subsidieprogramma’s (zoals SUBBIED) opgenomen.