Home > beleidsterreinen > slim_en_efficient > 2.5 Slim en efficiënt ruimtegebruik voor wonen en werken
2.5 Slim en efficiënt ruimtegebruik voor wonen en werken
2.5.1 Verstedelijking
Ten aanzien van de woningbouw zijn er belangrijke ontwikkelingen die om herbezinning van de huidige aanpak (voornamelijk kwantitatieve woningbouwafspraken) vragen. Zo nemen de regionale verschillen in bevolkingsontwikkeling toe. In regio’s met een krimpende bevolking en in regio’s met een ontspannende woningmarkt worden renovatie, herstructurering en vervangende nieuwbouw gaandeweg belangrijker dan het vergroten van de woningvoorraad. In regio’s met voortdurende bevolkingsgroei is juist een verdere uitbreiding belangrijk. Deze ontwikkelingen geven aanleiding om te gaan werken aan integrale verstedelijkingsafspraken waarmee naast kwantiteit juist ook de kwaliteit van de stedelijke ontwikkeling wordt gewaarborgd.
Aan nieuwe woningen en de omgeving waarin deze staan worden steeds veelomvattender kwaliteitseisen gesteld door burgers en overheden. Er is een blijvend grote mismatch tussen vraag en aanbod. Het gaat hierbij onder meer om woningtypen (eengezins, gestapeld), woonmilieus (groenstedelijk, centrumstedelijk), betaalbaarheid en toegankelijkheid. Bij de woonomgeving gaat het om de bereikbaarheid, het groen in de straat, de buurt en nabij de stad, de voorzieningen in de wijk en een gezonde leefomgeving. Daarnaast formuleren overheden scherpe ambities ten aanzien van veiligheid, gezondheid en duurzaamheid. Het kabinet wil in het kader van duurzaamheid een zwaarder accent op een schone, gezonde en veilige leefomgeving, slim en efficiënt ruimtegebruik, duurzame energie, het tegengaan van verrommeling en het vergroten van de kwaliteit van het landschap, een klimaatbestendige ruimtelijke inrichting en een samenhangende ruimtelijke ontwikkeling. Voorts bevordert het kabinet zuinige omgang met energie, het gebruik van hernieuwbare materialen en een goede fysieke toegankelijkheid van woningen voor ouderen. Door deze forse kwantitatieve en kwalitatieve opgaven wordt, zeker in de gebieden met een blijvend hoge ruimtedruk, de complexiteit van de verstedelijkingsopgaven én van de oplossingen groter, ook in termen van uitvoerbaarheid en financiering. De relatief gemakkelijke en goedkope bouwlocaties binnen en buiten de stad zijn inmiddels wel benut. Nu resten de plekken waar uiteenlopende belangen en ruimtevragers, wettelijke eisen en daaruit voortvloeiende bouwbeperkingen samenkomen. In 2009 wil het rijk bestuurlijke afspraken maken over de verstedelijkingsopgaven voor de periode 2010-2020 (zie tekstbox 4).
2.5.2 Bedrijventerreinen
De aanwezigheid van voldoende bedrijventerreinen is een belangrijke voorwaarde voor een duurzame economische ontwikkeling, zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin. In het recente verleden is per jaar gemiddeld 1.000 ha nieuw bedrijventerrein aangelegd en 300 ha geherstructureerd. De laatste cijfers geven aan dat 32% van de bestaande bedrijventerreinen is verouderd (31.000 ha bruto) en dat daarvan momenteel ongeveer 10.000 ha wordt geherstructureerd. De doorlooptijd van herstructurering is echter (te) lang. De ambitie is het aantal hectares waarvan de herstructurering wordt voltooid, vanaf 2008 te verhogen zodat vanaf 2010 jaarlijks minimaal 1.000 Ã 1.500 ha wordt opgeleverd. Bij de planning en uitgifte van nieuwe bedrijventerreinen gaat het om betere regionale afstemming en meer aandacht voor kwaliteit. Het rijk wil met de provincies concrete afspraken maken over regionale afstemming en behoefteraming.
Het rijk heeft in 2004 het Actieplan ‘Bedrijventerreinen 2004-2008; samenwerken aan uitvoering’ uitgebracht (TK 29 200 XIII, nr. 46). Dat is een uitvoeringsonderdeel van de Nota Ruimte. In dat Actieplan worden de generieke en specifieke lijnen van het beleid over bedrijventerreinen uiteengezet. Een belangrijk bestanddeel daarin is de realisatie van Topprojecten, de 49 bedrijventerreinen van nationaal belang. Er zijn Topprojecten herstructurering en Topprojecten nieuwe terreinen. Het rijk faciliteert de realisatie van Topprojecten, onder andere met de Uitvoeringsregeling TOPPER (herstructurering). De realisatiedoelstelling van het Actieplan in 2012 is 3.500 ha voor herstructurering en 7.000 ha voor nieuwe Topprojecten. Daarnaast is in 2007 de brief Agenda Bedrijventerreinen 2008-2009 aan de Tweede Kamer gezonden (TK 31200 XI en 29435, nr. 73). In de brief geeft het rijk aan dat een consequente toepassing van de SER-ladder van belang is voor een zorgvuldige en efficiënte planning van bedrijventerreinen. Ook is de Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen ingesteld. De Taskforce zal in september 2008 adviseren over de aanpak van de herstructureringsopgave, en daarbij zowel de financiële als niet-financiële instrumenten betrekken.
Er is een intensieve relatie tussen bedrijventerreinen en de infrastructuur. Om goederen van en naar de terreinen te brengen is een adequate infrastructuur noodzakelijk. Voor het woon-werkverkeer van en naar bedrijventerreinen vraagt de ontsluiting per openbaar vervoer de aandacht.
In het Beleidsprogramma is in de enveloppe Regionaal Economisch Beleid (sterke regio’s) geld vrijgemaakt voor de ondersteuning van regionale knelpunten van nationaal belang en voor herstructurering van bedrijventerreinen. De toegang van grootstedelijke regio’s wordt verbeterd door effectieve en kleinschalige maatregelen te nemen (onder andere afstemming reisinformatie en verbetering aansluitingen hoofdwegennet en onderliggend wegennet). Naast investeringen in het ruimtelijk domein, samenhangend met infrastructuur, kan vanuit deze enveloppe worden bijgedragen aan ander type projecten zoals innovatieprojecten. Met Pieken in de Delta ondersteunt het kabinet regionale clusters van bedrijven en kennisinstellingen, die de potentie hebben mee te draaien met de internationale top. In enkele regio’s is verbetering van de bereikbaarheid en beschikbaarheid van grootschalige werklocaties nodig om de economische toppositie te versterken of te behouden.